gediplomeerd hoefsmid

Hoefbalbetrapping

Hoefbalbetrapping

Hoefbalbetrapping is een verwoning aan de kroonrand of ballederhuid doordat het paard met zijn achterhoeven zijn voorhoeven raakt. De toon van de achterhoef raakt tijdens het lopen de hoefbal van de voorhoef. De balbetrapping kunnen lelijke verwondingen veroorzaken. Staat het paard op ijzers, dan trapt het paard soms enkel het ijzer af en blijft de schade beperkt. Paarden op ijzers die wel op de ballederhuid terecht komen hebben vaker een grote verwonding dan paarden zonder ijzers.

Is de verwonding aan de voorhoef diep, dan kan er een hoornkloof ontstaan. Deze beschadiging is na enkele maanden na de betrapping terug te zien in de hoefgroei. Deze oppervlakkige hoornkloof groeit uit de hoef na een lange tijd. Bij kroonrand verwondingen is de kans groot op de vorming van wildvlees, zie ook het artikel over kroonrand beschadiging. De genezing aan de kroonrand is heel langzaam, omdat het een zeer bewegelijk deel is van de paardenhoef en de hoefbal is slecht doorbloed.


Paarden die een verwonding hebben aan de hoefballen zijn niet of nauwelijks kreupel. Verwondingen op andere plaatsen, zoals de kroonrand, kunnen leiden tot een matige kreupelheid. Deze wonden kunnen snel ontsteken. Als deze ontsteking niet verholpen wordt kan dit leidden tot een infectie van het hoefgewricht of bloedvergiftiging.

Oorzaken van hoefbalbetrapping

  • Zeer ver ondertreden van de achterbenen. Hierdoor raakt de achterhoef de voorhoef tijdens het lopen
  • Traag voorbeen waarbij het paard op de voorhand loopt en niet snel kan genoeg wegkomen met de voorhoeven, gecombineerd met een vlug achterbeen
  • Plotselinge beweging of gekke sprong
  • Slecht of verkeerd beslag, te lange tenen doordat het paard te lang op het beslag staat
  • Overbelasting
  • Slechte bodem waardoor het paard moeilijk wegkomt
  • Verkeerde voetas
  • Ander paard springt achterop een ander paard waardoor de hoefbalbetrapping op de achterhoeven zit

Behandeling van hoefbalbetrapping

Bij een balbetrapping aan de hoefbal moet het losse weefsel worden afgeknipt of weggesneden. Is de wond niet zo groot, dan moet deze drooggehouden worden en behandeld worden met een goede zalf. Is de wond groot of open? Dan is een drukverband prettig om de wond schoon te houden. Zodra de wond gesloten is, moet het verband er weer af. Oppervlakkige wonden dienen gewassen te worden met Betadine.

Een oplossing om hoefbalbetrapping tot een minimum te beperken is het gebruik van het achterklapijzer. Dit ijzer heeft als voordeel dat bij het ver ondertreden van het achterbeen de voorhoef niet beschadigd of zelfs vast slaat. Opvallend bij het achterklapijzer is dat de toon van de hoef over het ijzer heen valt. Hierdoor lijkt het alsof de hoefsmid vergeten is om de toon weg te vijlen, maar in werkelijkheid hoort dit bij het beslag. Door de toon wat langer te laten bij het bekappen en het achterklapijzer verder naar achter te plaatsen kan het paard zich niet verwonden aan de voorbenen. Naar de twee zijlippen dient de teen van het ijzer recht te zijn. De buitenste tak van het ijzer moet ruimer en langer naar binnen liggen en de binnenste tak moet wat korter zijn. Hierdoor oogt het ijzer scheef, maar deze ongelijkheid hoort bij het model van het ijzer. Doordat het teenstuk van het achterklapijzer recht is valt de toon van de hoef over het ijzer heen. Dit dient ook niet verder afgevijld te worden. Hierdoor wordt het ‘over de teen rollen’ bevorderd.

Hoefbalbetrapping